Met een hoogwerker van de brandweer worden de jonge ooievaars van het nest gehaald.

En in gele tassen gestopt om gemakkelijk vervoerd te kunnen worden.

Arie Versluis neemt de vogels in ontvangst en draagt ze naar de ringers.

Daar zijn ze dan, drie jonge ooievaars. Ze gedragen zich heel mak.

De vogels worden gewogen en snavel en vleugels worden opgemeten.  De gegevens worden genoteerd.

Ten slotte wordt een forse ring met uniek nummer om de poot van elk jong gedaan. Hiermee kan hij/zij in het veld herkent worden zodat we het wel en wee van de vogel enigszins kunnen volgen.

De ring gaat op de poot boven de knie.

Tenslotte worden de geringde ooievaars weer keurig in het nest gezet.